Eens in de zoveel tijd verschijnen er berichten in de media over ‘misstanden’ in de kleinschalige woonzorg of de explosieve groei van ‘commerciële’ verpleeghuizen. Als de branchevereniging voor kleinschalige zorgaanbieders, ziet Vereniging SPOT echter veel starters in de zorg die van beroep zorgverlener zijn en veelal vanuit hun hart een onderneming starten, omdat ze hun visie op goede zorg zelf willen verwezenlijken.
Het bijzondere aan deze ‘misstanden’ in de kleinschalige zorg is dat veel van de artikelen situaties beschrijven vanuit het oogpunt van een ontevreden cliënt of vertegenwoordiger daarvan, maar dat nooit de zorgaanbieder zelf aan het woord komt -laat staan een tevreden cliënt. Dat maakt de berichtgeving nogal eenzijdig.
In een eerder gepubliceerd artikel ontrafelt Laura van der Spa – bestuurslid bij SPOT en Manager Bedrijfsvoering bij Futura Zorg – de feiten en misverstanden rondom de ‘commerciële verpleeghuizen’. Ook zorgondernemers Johanna en Theo Castrop schreven een blog over de misvattingen rondom de kleinschalige zorg, over de mogelijkheden die een kleinschalige zorgvoorziening biedt en hoe er in hun woonzorgvoorziening wordt gewerkt.
Natuurlijk gaat er in de zorg wel eens wat mis en lopen cliënten tegen barrières aan bij het vinden van de gewenste zorg. Het zorgstelsel is immers complex en soms kan niet de zorg geboden worden die de cliënt wenst, veelal omdat de organisatie of wijkverpleegkundige die de indicatie stelt rekening moet houden met afspraken om de druk op de zorg te beperken. De zorgkosten bedragen anno 2024 al ruim 11% van het bruto binnenlands product en zullen de komende jaren door de enorme toename van zorgvragers sterk toenemen.
Het zou ook erg merkwaardig zijn als er in de zorg nooit iets fout gaat. Ondanks vele waarborgen, blijft zorg mensenwerk en die mensen staan best onder druk. De vraag is of het aantal incidenten in kleinschalige zorginstellingen relatief gezien nou zo veel groter is dan in grote zorginstellingen; uit niets blijkt dat dat zo is.
Winst in de zorg
We onderkennen dat het aantal startende zorgaanbieders de afgelopen jaren sterk is gestegen, en dat daar soms ook aanbieders bij zitten die zich er onvoldoende bewust van zijn wat er allemaal komt kijken bij het leveren van goede en veilige zorg. Inderdaad, soms gaat het om ondernemers die een gat in de markt zien en goede zorgverlening op de tweede plaats zetten.
Met het maken van winst in de zorg is niets mis als die winst bijdraagt aan het goed functioneren van de zorgorganisatie en innovatie, of als die winst weer terugvloeit naar de zorg. Ook is winst een voorwaarde om kapitaal aan te trekken waarmee in de (nabije) toekomst voldoende verpleeghuisplekken kunnen worden gerealiseerd. Aanbieders van zorg die echter het winstdoel centraal hebben staan en de zorgverlening verwaarlozen, hebben niets te zoeken in de zorg. Lees ons standpunt over winst in de zorg hier.
Kwalitatief hoogstaande zorg
Veel starters in de zorg zijn van beroep zorgverlener en starten – veelal vanuit hun hart – een onderneming omdat ze hun visie op goede zorg zelf willen verwezenlijken. Dan moet je nou eenmaal klein beginnen. Juist die starters hebben een frisse blik en vinden vaak manieren om, ondanks de lage vergoedingen en hoge lasten, toch kwalitatief hoogstaande zorg te bieden. Het weren van kleine zorgaanbieders belemmert dus de innovatie en past niet bij de uitgangspunten van Wozo (een programma van de overheid om de ouderenzorg met het oog op overbelasting van de zorg anders te organiseren) en de wens van senioren om in hun vertrouwde omgeving kleinschalig zorg te ontvangen.
En aansluitend op dat laatste: tijden veranderen. Mensen denken meer aan hun toekomstige zorg- en woonbehoefte en zijn bereid om daar geld aan uit te geven. Het is logisch dat zorgaanbieders op deze behoefte inspelen en soms zorg aanbieden op bijzondere locaties waar aan het wonen een stevig prijskaartje hangt.
Minder druk op de huisarts
Het toekomstbestendig maken van de zorg is een gezamenlijke opgave van overheid en zorgprofessionals, waarin ook de huisarts een belangrijke rol speelt. De huisarts blijft verantwoordelijk voor de medische basiszorg aan thuiswonende patiënten, inclusief patiënten met een Volledig Pakket Thuis (VPT) die geclusterd wonen. In dat laatste geval staat de huisarts er echter niet alleen voor. De zorgaanbieder draagt deels zorg voor triage en de Specialist Ouderengeneeskunde (SO) kan de huisarts adviseren en ondersteunen. De toename van het aantal woonzorgvoorzieningen en geclusterde woonvormen levert, naast een tegemoetkoming aan de stijgende zorgbehoefte, dus ook een bijdrage aan het verminderen van de druk op de huisartsenpraktijken. De voorwaarde voor een succesvolle samenwerking is een heldere afbakening van de taken, waarin de huisarts de medische regie heeft. Daar is nu nog niet altijd sprake van.
Samen voor goede zorg
Als branchevereniging hebben we ook organisaties gezien die het niet zo nauw nemen met de regelgeving, en ook ons is er alles aan gelegen om deze organisaties in het lidmaatschap en de zorg te weren. Een tapijthandelaar hoort simpelweg niet thuis in de zorg. We hebben daarom goed nagedacht over de eisen die we aan het lidmaatschap stellen en doen ons uiterste best om ervoor te zorgen dat ook in de toekomst voldoende zorg beschikbaar is, betaalbaar én goed.
Natuurlijk zal een sceptische lezer betogen dat dit artikel eenzijdig vanuit het standpunt van de zorgaanbieder is geschreven, en zal hij of zij wellicht vraagtekens zetten bij de inhoud ervan. Daarom nodigen we iedereen van harte uit om eens te komen kijken in een kleinschalige zorgvoorziening. En vooral om te praten met cliënten over hún beleving van de zorg, het wonen en de invulling van hun oude dag. Samen gaan we voor goede zorg, nu en in de toekomst!