Op 16 januari jl. deed de Centrale Raad van Beroep (CRvB) de langverwachte uitspraak over het ter beschikking stellen van hulpmiddelen aan cliënten met een Volledig Pakket Thuis (VPT). De CRvB oordeelt dat cliënten met een VPT een beroep moeten kunnen doen op een maatwerkvoorziening uit de Wmo. SPOT is erg blij met deze uitspraak omdat er eindelijk duidelijkheid is over de aanspraak van cliënten met een VPT op hulpmiddelen.
Hoe zat het ook al weer? In 2022 en 2023 oordeelde de rechtbank dat er bij cliënten met een VPT geen sprake is van ‘thuis’ wonen in de zin van artikel 8.6a van de Wmo. Op basis van deze interpretatie meende de rechtbank dat cliënten met een VPT geen beroep kunnen doen op maatwerkvoorzieningen vanuit de Wmo. Gevolg hiervan was dat cliënten met een VPT ten onrechte tussen wal en schip vielen omdat ze ook op grond van de Wet langdurige zorg (uitsluitend recht op hulpmiddelen bij verblijf in een instelling) geen aanspraak kunnen maken op hulpmiddelen.
SPOT, ondersteund door Wmo-specialist Renske Imkamp, is van mening dat de interpretatie van het begrip ’thuis’ door de rechtbanken voorbij gaat aan de wetsgeschiedenis van de Wmo 2015, waar het begrip ’thuis’ duidelijk wordt afgezet tegen de andere optie, namelijk verblijf in een instelling.
De uitspraken van de rechtbanken doen bovendien naar mening van SPOT geen recht aan wat de wetgever heeft beoogd, zoals aan de tijdelijke regeling die gaat over de verstrekking van hulpmiddelen aan cliënten met een Wlz-indicatie die niet in een instelling verblijven. Al in 2019 werd vooruitlopend op aanpassing van de Wet langdurige zorg een bestuurlijke afspraak gemaakt op basis waarvan gemeenten verantwoordelijk zijn voor de verstrekking van hulpmiddelen aan cliënten met een Wlz-indicatie die zorg ontvangen met VPT, MPT of PGB.
Lees ook ons nieuwsbericht van februari 2024 over deze onwenselijke situatie.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt in lijn met de bovenstaande opvattingen van SPOT. Kortgezegd oordeelt de rechter dat de desbetreffende gemeenten de aanvragen voor maatwerkvoorzieningen niet mochten afwijzen omdat er bij een VPT per definitie geen sprake is van verblijf in een instelling.
Gemeenten moeten dus Wmo-hulpmiddelen verstrekken aan VPT-cliënten die aan de voorwaarden voldoen voor toekenning van een hulpmiddelen.