Wie is er verantwoordelijk voor de basiszorg voor ouderen en gehandicapten in kleinschalige woonvormen? De onduidelijkheid hierover leidt tot gezondheidsrisico’s. Dat stellen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).
Het komt steeds vaker voor dat mensen die intensieve langdurige zorg krijgen in een kleinschalige woonvorm, geen toegang hebben tot medische basiszorg. Dit is de zorg waarvoor je als je thuis woont naar de huisarts gaat. De langdurige zorg wordt aan deze mensen door de woonvoorziening geleverd, maar een behandeling van een arts of fysiotherapeut moeten de bewoners zelf regelen.
Verantwoordelijkheid
Zorgkantoren en zorgaanbieders van kleinschalige woonvormen slagen er in een aantal regio’s niet in om voor de cliënten de basiszorg te regelen. De IGJ en NZa zijn met een aantal lokale partijen in gesprek gegaan om samen tot passende oplossingen te komen. Maar die zijn nog niet gevonden. “Het probleem komt doordat niet duidelijk is afgesproken wie er verantwoordelijk is voor deze zorg”, stellen de instanties in een gezamenlijk bericht. “De specialist ouderengeneeskunde, de arts verstandelijk gehandicapten of de plaatselijke huisarts. Aan deze onduidelijkheid moet een einde komen. Want anders kan dit leiden tot gezondheidsrisico’s.”
Regionale oplossingen
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) vragen daarom in een gezamenlijke brief aan minister Helder van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) om aandacht voor de toegankelijkheid van deze medische basiszorg. “Minister Helder (VWS) werkt al aan een structurele oplossing met afspraken op centraal niveau. Maar dat kost tijd. De IGJ en de NZa vragen de minister daarom nu te organiseren dat zorgkantoren, zorgverzekeraars, beroepsgroepen en brancheverenigingen komen tot regionale oplossingen. Per regio moeten er afspraken komen over wie de basiszorg voor deze kwetsbare groep oppakt. De NZa ondersteunt dat door prestaties en tarieven te herijken als dat nodig is. De IGJ houdt binnen haar toezicht rekening met de regionale context en afspraken.”
Bron: skipr.nl