Hierbij het laatste deel van de monitoring van het overheidsprogramma Eén tegen eenzaamheid. Het beleidsprogramma Eén tegen eenzaamheid heeft primair tot doel het voorkomen en bestrijden van eenzaamheid bij mensen van 75 jaar en ouder. Dit eindrapport is in november verschenen, maar wordt nu pas via de staatssecretaris van VWS uitgebracht.
Er wordt gesteld dat eenzaamheid meer besproken moet worden; dat buurtbewoners elkaar in de gaten kunnen houden. Ook wordt benadrukt hoe dit onderwerp onder de pandemie belangrijker is geworden. Op dit moment doen 212 gemeenten mee met het programma, zij krijgen ondersteuning vanuit VWS om eenzaamheid tegen te gaan.
Conclusie rapport
Eenzaamheid is een aanhoudend fenomeen onder zowel zelfstandig wonende ouderen met een lichamelijke beperking als zelfstandig wonende ouderen in de algemene bevolking. Door de coronapandemie is onder beide groepen ouderen eenzaamheid toegenomen en maatschappelijke participatie afgenomen. De ervaring van sociale cohesie in de buurt is stabiel gebleven.
Er is niet één specifieke oplossing voor eenzaamheid en er is aandacht nodig vanuit verschillende invalshoeken en partijen. Zo is er inhoudelijk aandacht nodig voor beide vormen van eenzaamheid. Beleidsmatig kan men zich richten op verschillende doelgroepen, waarbij ouderen met een lichamelijke beperking extra aandacht vragen. De coronapandemie heeft het belang van het versterken van de zelfwerkzaamheid en medeverantwoordelijkheid van bewoners bij hun eigen woon- en leefomgeving en het leggen van onderlinge verbindingen nog eens benadrukt.
Hier ligt een taak voor bijvoorbeeld gemeenten en wijkteams om de sociale cohesie in woonwijken te bewaken en te bevorderen. Ook het programma Eén tegen eenzaamheid werkt met verschillende partijen, zowel
via landelijke campagnes als lokaal door het ondersteunen van gemeenten en lokale initiatieven.