In een Kamerbrief van 13 oktober jl. gaat minister De Jonge in op het wetsvoorstel Bevorderen Contracteren. Uit de brief blijkt dat het wetsvoorstel inmiddels van de baan is. Dat is positief nieuws voor zowel gecontracteerde als niet-gecontracteerde zorgaanbieders en hun cliënten!
In de brief schrijft de minister o.a.:
De wetswijziging zou de overheid de mogelijkheid geven om voor bepaalde (deel) sectoren de hoogte van de vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg in (nadere) regelgeving vast te leggen en deze dus niet langer over te laten aan verzekeraars en de daarover ontstane jurisprudentie. Wij kiezen ervoor eerst te bezien of de andere maatregelen voldoende bijdragen aan het verminderen van niet-gecontracteerde zorg. Mocht blijken dat ondanks deze maatregelen het percentage niet-gecontracteerde zorg onvoldoende daalt, dan kan alsnog tot indiening van het wetsvoorstel worden overgegaan.
De volledige kamerbrief leest u hier.
Doel wetsvoorstel
In de huidige situatie is het zo dat cliënten die niet-gecontracteerde zorg geleverd krijgen, hiervoor maximaal ca. 80% vergoed krijgen van het tarief, dat de gecontracteerde zorgaanbieders met de zorgverzekeraars hebben afgesproken. Het doel van het wetsvoorstel was om de mogelijkheid voor de minister te creëren om te besluiten dat de vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg nog lager wordt. Op deze manier zouden de zorgaanbieders ontmoedigd worden op voor niet-contracteren te kiezen.
Gevolgen wetsvoorstel
Het wetsvoorstel zou uiteindelijk een beperking van de vrije keuze van cliënten tot gevolg hebben. Zorgbehoevenden zouden zich immers minder gemakkelijk kunnen wenden tot niet-gecontracteerde zorgaanbieders, omdat zij een deel van deze zorg niet vergoed zouden krijgen en/of niet zelf zouden kunnen betalen. Het voortbestaan van niet-gecontracteerde zorgaanbieders zou daarmee op z’n zachtst gezegd kunnen onzeker worden.
Gevolgen intrekken wetsvoorstel
Niet alleen voor cliënten en aanbieders van niet-contracteerde zorg is het goed nieuws dat het wetsvoorstel is ingetrokken, maar ook voor gecontracteerde zorgaanbieders. Wanneer er alleen gecontracteerde zorg ‘overblijft’, hebben zij geen goede onderhandelingspositie meer ten opzichte van de zorgverzekeraars, zonder een mogelijk wegloopscenario. Zij hebben dan geen reële keuze meer om niet te contracteren, waardoor ze de voorwaarden van de zorgverzekeraars wel zouden moéten accepteren. Dat is nu van de baan!