Als de continuïteit van zorg in de knel komt – bijvoorbeeld bij faillissementen – moet het belang van cliënten of patiënten voorop staan. Dat gaat boven zakelijke belangen. Daarvoor is een goede structuur nodig van verschillende zorgaanbieders in een regio, samen met zorgverzekeraars en gemeenten. Eerder stelde de NZa handvaten op voor zorgverzekeraars en zorgkantoren hoe om te gaan met de zorgplicht. Nu heeft ook de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) uiteengezet wat zij verwacht van zorgaanbieders als het gaat om continuïteit van zorg. Half augustus heeft minister Ernst Kuipers de Leidraad continuïteit zorg en jeugdhulp naar de Tweede Kamer gestuurd.
Het stuk van de IGJ richt zich op drie situaties waarbij risico’s kunnen ontstaan, soms versterkt, soms veroorzaakt door personeelstekort of krapte op de arbeidsmarkt. Dat zijn
1. bij dreigende sluiting, een faillissement of het afstoten van zorgtaken,
2. bij wachtlijsten en
3. bij stokkende samenwerking binnen ketens of netwerken van zorgverleners.
Kernwoorden bij die knelpunten zijn ‘warme overdracht van zorgverlening’. De vraag is alleen hoe dit vorm te geven. De leidraad geeft tips en adviezen om de kwaliteit en continuïteit te waarborgen, maar biedt geen allesomvattend stappenplan. “Wat er precies nodig is, hangt altijd af van de specifieke context of de specifieke behoefte van een patiënt of cliënt.”
Stroomschema
Eerder dit jaar heeft VWS wel een stroomschema gemaakt voor de waarborging van de continuïteit voor de acute zorg, naar aanleiding van de AMvB over de beschikbaarheid en bereikbaarheid van die zorg. Daarin staat stap-voor-stap het besluitvormingsproces met andere zorgaanbieders, zorgverzekeraars en gemeenten beschreven, maar dat is niet mogelijk voor alle zorg en jeugdhulp, aldus de IGJ.
> Lees het hele artikel op Skipr