De Raad van State heeft advies uitgebracht over het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Het voorstel, dat is ingediend door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, beoogt de afschaffing van het abonnementstarief en introduceert een inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdrage (ivb).
Daarnaast biedt het gemeenten de mogelijkheid om een vergoeding te vragen voor de waardevermeerdering van woningen door woningaanpassingen. De Raad heeft echter kritische kanttekeningen geplaatst bij het voorstel en adviseert het niet in te dienen zonder aanpassingen.
Achtergrond
Sinds de invoering van het abonnementstarief in 2019 is het beroep op Wmo-voorzieningen sterk toegenomen, vooral door mensen met midden- en hogere inkomens. Dit heeft geleid tot een aanzuigende werking, waardoor de toegankelijkheid en kwaliteit van maatschappelijke ondersteuning onder druk zijn komen te staan. Vooral kwetsbare burgers, die afhankelijk zijn van deze ondersteuning, worden hierdoor geraakt.
Daarnaast spelen demografische ontwikkelingen een rol: door dubbele vergrijzing zal de vraag naar zorg en ondersteuning fors toenemen, terwijl de beroepsbevolking krimpt. Dit leidt tot een hogere werkdruk in de zorgsector en minder beschikbaarheid van mantelzorgers. Het kabinet stelt dat maatregelen nodig zijn om de toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van de Wmo te waarborgen.
Klik hier voor meer over de wetswijziging.
Kritiekpunten van de Raad van State
De Raad van State heeft diverse bezwaren geuit tegen het wetsvoorstel:
1. Duurzaamheid en effectiviteit
- Het voorstel biedt onvoldoende garantie dat het gestegen beroep op Wmo-voorzieningen daadwerkelijk wordt teruggedrongen. Gemeenten hebben tijdens de internetconsultatie aangegeven dat het maximum bedrag van €298 per maand mogelijk te laag is om mensen met midden- en hogere inkomens te ontmoedigen gebruik te maken van Wmo-hulp.
- Er wordt teruggekeerd naar een situatie vóór 2019, waarin inkomensafhankelijke bijdragen ook al mogelijk waren. Deze inconsistentie roept vragen op over de duurzaamheid van het beleid.
2. Waardevermeerdering bij woningaanpassingen
- De regeling rondom waardevermeerdering kan leiden tot rechts- en uitvoeringsonzekerheid:
- Het is niet altijd duidelijk of woningaanpassingen daadwerkelijk tot waardevermeerdering leiden.
- De vergoeding wordt pas vastgesteld bij verkoop van de woning, wat langdurige onzekerheid oplevert.
- Geschillen kunnen ontstaan over de waardebepaling.
- De motivering voor deze regeling ontbreekt grotendeels in het voorstel.
3. Algemeen gebrek aan onderbouwing
- De toelichting bij het wetsvoorstel is volgens de Raad te beperkt. Er is onvoldoende inzicht gegeven in hoe hogere bijdragen verschillende inkomensgroepen beïnvloeden en waarom juist gekozen is voor een maximum bedrag van €298 per maand.
Advies: heroverweeg of pas aan
De Raad van State adviseert:
- Het voorstel overtuigender te motiveren, vooral wat betreft:
- De effecten van hogere bijdragen op verschillende inkomensgroepen.
- De keuze voor het maximum bedrag (€298) voor de ivb.
- De regeling rondom waardevermeerdering bij woningaanpassingen.
- Indien geen overtuigende motivering kan worden gegeven, adviseert zij het wetsvoorstel te heroverwegen.